Besturen
van bovenaf werkt niet meer, de autocraten zijn gedateerd en worden niet meer
gevolgd. Alles gaat op de schop, alhoewel dat niet betekent dat de systemen die
we hadden niet goed waren. Ze waren goed voor toen, maar niet voor de toekomst.
We zitten in de laatste fase van het politiek, sociaal en economisch systeem
dat in vele opzichten is versleten.
Natuurlijk
is niet iedereen het met deze stelling eens en dat is ook logisch. Wie aan de
knoppen zit, zit daar om het huidige systeem aan de praat te houden. Zij zien
de veranderingen dus niet of willen deze niet zien. De burgers zien dat wel en
organiseren zich daarom anders. Nieuwe verbindingen langs nieuwe lijnen. In
zekere zin kunnen we spreken over een systeemcrisis. Duurzaamheid, is de
toekomst. Op alle fronten. En duurzaamheid heeft niet alleen te maken met
milieu, maar gaat ook over verhoudingen tussen mensen onderling en mensen en
het systeem.
De
achterliggende jaren zijn we zelfstandiger geworden. De volgende stap is het
nemen van verantwoordelijkheid, zowel van bedrijven als mensen (ja daar is de
communicatieve zelfsturing weer!) voor het eigen leven en dat van anderen. Zo
komen we dan in een kwalitatief hoger niveau terecht. Een mooi voorbeeld van
het nieuwe denken/systeem is dat van het rode stoplicht. Die worden nu steeds
meer vervangen door de rotonde. Moesten we eerst stoppen voor een rood licht
(zelfs wanneer er niemand anders was), nu mag ik op basis van mijn eigen
oordeelsvermogen de rotonde oprijden. Waren we dus eerst onderworpen aan het
regelsystemen, nu bepaal ik hoe ik met dat systeem om kan gaan. En let op: nu
heeft links voorrang!
Het gaat
er dus om, om besluitvormingsregels te ontwikkelen waardoor mensen zelf
besluiten kunnen nemen. We zien de nieuwe structuren ook in de kenniseconomie.
Mensen moeten leren in zichzelf te investeren. Daar moeten we als samenleving
dus voorzieningen voor ontwikkelen. Maar dan wel in een samenspel tussen de
samenleving als geheel en het individu. Nu wordt dat samenspel nogal kneuterig
uitgelegd en lijken dergelijke maatregelen of op een verkapte bezuiniging of
dat het individu het allemaal zelf maar moet uit zoeken.
Voor wat
betreft de emancipatie van het bedrijf is het duidelijk dat het gaat om
maatschappelijk verantwoordwoord ondernemen. En dat betekent dat je een zo
groot mogelijke bijdrage levert aan het functioneren van de samenleving.
Er wordt
door investeerders steeds meer gekeken naar wat er met hun geld gebeurt. Wat is
de publieke opinie. Er komen steeds meer niet-gouvermentele organisaties,
waarbij de politieke actie niet via de politieke partijen verloopt, maar
rechtstreeks via de burger in interactie met de bedrijven. Dit is een mooi
voorbeeld van user in control, het omkeringseffect, consumer to business of hoe
je deze ontwikkeling dan ook wilt noemen.
Gelukkig
zien steeds meer bedrijven dat als ze een goede reputatie willen opbouwen en
willen behouden, ze responsief moeten zijn naar die nieuwe maatschappelijke
waarden. Maar wat is de maatschappelijke legitimiteit van het stelsel van ondernemingsgewijze
productie? Zeker niet dat er sommigen heel rijk van worden. De ultieme
legitimatie is dat ondernemingen door een intelligente koppeling van publiek en
privaat belang dingen doen die wij als samenleving willen. Daarbij is winst dus
geen maatstaf om te bepalen of je goed bezig bent voor de samenleving. Het doel
en het middel zijn in de afgelopen tijd verwisseld.
Rokende
schoorstenen van fabrieken waren vijftig jaar geleden geweldig en nu
onaanvaardbaar. We spreken bedrijven aan op hun verantwoordelijkheid. Dat kun
je niet allemaal met wetten regelen. Het monopolie van het bevorderen van het
algemeen belang van politiek en overheid is voorbij.
Verantwoordelijkheden
liggen trouwens ook elders, bij bedrijven en maatschappelijke organisaties. Bedrijven
moeten een 'license to operate' hebben en die krijgen ze niet van de overheid
maar van de maatschappij.
Het
project van de 20ste eeuw was welvaart scheppen en die op een nette manier
verdelen. Het project van de 21ste eeuw is duurzamen ontwikkeling gebruiken als
basis voor de economie. Vroeger keken we naar het smalle spoor van
maximaliseren van de verhouding tussen input en output. Nu gaan we langzaam
verder kijken, we gaan links kijken en rechts. We gaan naar een bredere
definitie van wat efficiƫnt is, doelmatig. In het oude denken zijn de sociale
en de ecologische dimensie slechts randvoorwaarden in de economie. Ze zijn
echter basisvoorwaarden voor succes. Daar liggen ook de mogelijkheden voor ons
land. Aan duurzame ontwikkeling zit vaak veel kleinschalige werkgelegenheid
vast, en daarmee kan die een bron van welvaart en ontwikkeling worden.
Enkele
conclusies:
- de mens komt centraal, user komt in control - consumer to business wordt belangrijker. Ze komen in een interactie tot nieuwe definities van wat efficient en doelmatig is en waarvoor de winst wordt aangewend.
- nieuwe (communicatie) middelen zullen communicatieve zelfsturing mogelijk gaan maken - weblogs en alle andere citizen communicatie tools zijn voorbeelden van (kleinschalige) duurzame ontwikkelingen (met grote invloed) die aan bovenstaande zaken invulling kunnen geven.
- connecting & sharing, het bouwen van communicities, het creeƫren van digitale identiteiten past in het nemen van verantwoordelijheid van de burgers en het laten horen van hun stem, het nemen van verantwoordelijkheid.
Het
oorverdovend lawaai van massaal gefluister dat dergelijke middelen veroorzaken
is een uiting van de wereld op zijn kop. Een stem wil gehoord worden. Besturen
van bovenaf is vaak niet goed genoeg meer!

Geen opmerkingen:
Een reactie posten